Het is een donderdagochtend. Ik zit met mijn zoontje (6) in het zand op het strand in Harlingen. Een studiedag; daar gingen we samen even iets moois van maken. Even samen op pad; tijd voor elkaar, wind, ruimte, zee en zand. Daar hadden we beiden wel zin in. Al pratende, met onze haren in de stevige wind, tussen de zandkorrels vraagt Ephraim mij ineens; ‘Mam, wat vind jij eigenlijk dat bij mij past? … Als ik later iets ga worden?’

Ik begrijp dat het thema op school ‘beroepen’ is, en er gaat een lach, maar tegelijkertijd ook een traan door mij heen. ‘Lieverd, wat een leuke vraag! Er past heel veel bij jou; maar vooral; je bént al iets. Je bent Ephraim… en dat blijf je .. ‘later’ ook! Toch vind ik het mooi dat hij vraagt wat er bij hem past. ‘Wat denk je zelf dat bij je past?’ vraag ik wat voorzichtig. ‘Waar houd jij van? Wat vind je leuk om te doen?’.

Hij is even stil, en terwijl de wind door onze haren blaast en we samen koud worden daar zittend tussen de zandkorrels zie ik hem hard nadenken. Een frons tussen zijn wenkbrauwen en dan opeens een glimlach. ‘Dan wil ik denk ik wel avonturier worden..!’ zegt hij blij maar ook wat voorzichtig. ‘Kan dat?’. Ik moet nu echt lachen en weer ook een beetje huilen van binnen; Jazeker kan dat! En het mooie is; dat hoef je niet eens te worden; dat bén je al!’. ‘Ja! Want ik hou van avonturen en nieuwe dingen leren!’

‘Waar houd jij van? Wat vind je leuk om te doen?’

Het is twee weken later. Op een opleidingsdag voor Spiritual Direction die ik volg, zit een mooie vrouw die in de pauze gaat tekenen en verven. Daar hou ik van; zulke mensen. Die niet als iedereen koffie gaan drinken, maar heel diep van binnen echt weten waar ze van tot rust komen (waar pauzes uiteraard ook voor bedoeld zijn ;)). Ik vertel haar het verhaal over Ephraim, die zich afvroeg of hij avonturier kon worden. Ze lacht, en vertelt me dan een verhaal over haar dochter, die het blijkbaar ook over beroepen had gehad op school. ‘Mam’ had ze al knutselend gezegd; ‘ik weet wat ik wil worden later; een knutselaar!!’ Haar moeder had vol vreugde geantwoord; wat leuk! Een knutselaar! Dat past ook echt bij jou!

Daarna had ze haar dochter vertelt dat er ook ‘grote-mensen-knutselaars’ zijn; die noemen zichzelf ‘kunstenaars’ en die maken dan dingen waar andere mensen weer naar gaan kijken. Maar haar dochter had toen gezegd; ‘Hmm, nee hoor mam, ik wil geen kunstenaar worden, ik wil gewoon een knutselaar zijn en mensen hoeven niet perse naar mijn knutseldingen te komen kijken’.

Lieve kinderen, lieve ‘grote-mensen’, Laten we onszelf en elkaar alsjeblieft vooral blijven zien als ‘knutselaars’ en laten we de avonturiers in ons weer wat wind, zand en ruimte geven, om weer meer te worden…wie we zijn! (en waren ;)). Want een wereld én kerk vol avonturiers en knutselaars; daar zou nog eens veel (moois) uit kunnen voortkomen!

Liefs,

 

Anneleen Koelmans

 

Ps. Waar voelt jouw talent zich thuis? Neem eens een kijkje op www.stadskerkdewijngaard.nl/talent

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*

Inloggen
Nog geen lid? Wachtwoord vergeten?