• 20 september 2021
  • Delen

Bij mijn opa en oma op de camping is een vuurplaats. Als we samen vuur maken, begint het klein, met aanmaakhoutjes.
Langzamerhand gooien we er steeds meer hout bij om het te aan te houden. Als het vuur eenmaal flink brandt, kan
ik mezelf erin verliezen. Lekker staren in het vuur, zo fascinerend. En ondertussen genieten van de warmte die ervan afkomt.

Overdenking n.a.v. 2 Timoteüs 1: 6-10.

In de Bijbel wordt ook gesproken over het vuur brandende houden. Timoteüs wordt aangespoord om zijn gave aan te wakkeren. Hij zat namelijk al een tijdje stil. Ik heb de afgelopen tijd gemerkt, dat dit zomaar kan gebeuren. Ik was niet bezig met die online diensten want ik was het beeldscherm een beetje zat. Ook bijbellezen ging moeizaam en ik miste mijn passie voor God.

Hoe wakker je het vuur dan weer aan?

In Timoteüs lees ik het antwoord. ‘God geeft je daarvoor kracht’. Hij is de zuurstof die het vuur doet ontvlammen. Ik bid tot de Heilige Geest en vraag of Hij in mijn hart wil komen. Geef Hem een warm welkom in mijn hart. En terwijl ik in het vuur staar op de camping, vraag ik me af: wat is eigenlijk de brandstof van mijn geestelijke vuur? Welke gave heeft God mij gegeven en waar loop ik warm voor? Terwijl het vuur voor mijn ogen oplaait, mijmer ik daar nog even over door.

Wat zette jou geregeld in vuur en vlam? Was dat de worship? Zet je Spotify list weer op. Was het tienerwerk? Zoek dan weer het contact met tieners. Was dat misschien de wandeling in het bos waar je met God kon praten? Trek dan je wandelschoenen weer aan. En open de belangrijkste bron van brandstof weer eens, Gods woord. Al is het alleen dat dagelijkse bijbelvers of die ene podcast.

Deze column komt uit ‘de Wijnpers’. Nieuwsgierig naar het hele magazine? Vraag ernaar bij de ingang van de kerk of stuur een mail naar communicatie@stadskerkdewijngaard.nl

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*

Inloggen
Nog geen lid? Wachtwoord vergeten?