Ik zit met mijn buurvrouw op de kade. De eerste zonnestralen schijnen weer over het dek en ik zeg tegen haar: “Wat hebben we een mooi leven.” Ieder jaar opnieuw, halverwege maart, kunnen we in het zonnetje buiten zitten. En dat is echt genieten wanneer je de hele winter in je cocon hebt gewoond.

Leven op het water is leven met de seizoenen. Het weer, de wind, sneeuw en ijs. De winters beginnen voor mij altijd heel gezellig. De lichtjes tijdens Chanoeka, de houtkachel, de vloerkleden, extra wollen dekens op het bed, een kleedje op de bank. Het is goed vol te houden en ik wentel me erin. Dan, rond februari, duurt het me te lang. Het begint te stormen en te regenen. Daar hou ik niet zo van.

 

Van storm naar lente

Een paar jaar geleden waaide tijdens de heftige storm de koekoek van het dek. We zaten net op de bank, onder een dekentje en met een beker chocolademelk, een James Bond-film te kijken. Een heftige rukwind trok met grof geweld het dakraam los. Net tijdens een hele spannende – donkere – actiescène. We schrokken ons wezenloos. Eva kon hem nog net vastpakken en Meike en ik zijn naar buiten gestoven om hem met touwen vast te maken.

 

Februari kan ook ontzettend plagen met haar mooie dagen. In 2018 stonden we het ene weekend naast het schip op de schaatsen, het volgende weekend was ik de steiger aan het schoonruimen – in een T-shirt met een korte broek! En wanneer er dan zo’n mooie dag is geweest is mijn biologische klok direct opgewekt: ‘het voorjaar is er!’, om vervolgens met windkracht 9 net zo hard weg te waaien.

“Voor alles is een tijd”

Ik zou het niet anders willen. The Birds hebben het al gezongen, zoals Salomo het in Prediker heeft omschreven: voor alles is een tijd, Prediker 3, vrije vertaling: een tijd om te waaien en een tijd om stil te zijn. Een tijd voor de zon om te schijnen en een tijd voor de wolken om te bedekken. Een tijd om je ramen open te zetten en een tijd om ze extra vast te zetten.

 

Lenteschoonmaak

Maar als dan eindelijk de lente komt en de vogels nestjes gaan bouwen, de slechtvalk weer op de toren staat, de boomspiegels weer uitbotten en ons leven zich naar buiten verplaatst, maken we nieuwe plannen: wanneer gaan we schilderen? Wat gaan we schoonmaken? Welke planten gaan we in de bakken zetten? De andere buren ontwaken ook uit een winterslaap en je ziet de schippers over het dek scharrelen. Het begint te bruisen.

 

Straks is het zomer, dan is het 30 graden en zitten we in de schaduw van de lindebomen langs de kant van de weg. Draaiend met de zon van de stoep naar de parkeerplaats. Dan kunnen we bijna niet aan boord zijn – de dekken zijn zo heet, binnen is het te warm. En als we het dan echt niet meer uithouden springen we in de gracht. En dan waarderen we weer dat het kouder wordt. Dat de kleuren veranderen en genieten we van de herfst en de koelte. En dan zeggen we tegen elkaar: ‘Wat hebben we een mooi leven!’

De cirkel weer rond

Dan halen we langzaam de kleden en de dekens weer uit de kasten. Dan gaan we hout verzamelen en bereiden we ons weer voor op een koude winter. Dan speculeren we of we weer zouden kunnen schaatsen of dat er veel sneeuw zal vallen. We besluiten waar we dit jaar oliebollen gaan bakken en of we die met kleine bootjes weer bij de grote schepen langs laten brengen door onze kinderen. En we maken foto’s van hondenpootjes in de sneeuw.

 

Over Biene

Biene woont samen met haar twee dochters aan boord van de Anna Cecilia. Een historisch vrachtschip in de binnenstad van Leeuwarden. Ze werkt als docent in het beroepsonderwijs en in haar vrije tijd klust ze aan haar schip, gaat ze op avontuur in de bergen en schrijft ze verhalen. Het vieren van Bijbelse feesten speelt een belangrijke rol in haar leven. Naast dat ze lid zijn van Stadskerk de Wijngaard bezoeken Biene, Eva en Meike ook Messiaanse gemeenten.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*

Inloggen
Nog geen lid? Wachtwoord vergeten?