• 29 september 2018
  • Delen

Het was 2006 toen ik de diagnose parkinson kreeg: ik was 53 jaar. Ik kwam thuis uit het ziekenhuis en zei tegen Zus: "Ik word een stumper". Ik moest denken aan prins Claus en dat ik soms een beetje had gelachen om dat (parkinson-)zwaaihandje vanuit de koninklijke limousine. Geschrokken door de diagnose sloeg ik de bijbel willekeurig open en ik las 2 Cor. 4:16 "....ook al vervalt de uiterlijke mens, de innerlijke wordt van dag tot dag vernieuwd." Wat een belofte en wat een perspectief.

Achteraf gezien had ik al jaren klachten: concentratieproblemen, vermoeidheid, spierpijn, af en toe geen stem en een heel klein handschrift. Met als gevolg dat niemand meer las wat er in de agenda stond. Ik kreeg bij het maken van een preek geen orde meer in mijn denken. En improviseren lukte niet meer. Heel lastig als je voor de klas staat. De schoolleiding deed er alles aan om me te ontlasten door me meer counselingtaken te geven en minder lesuren. Zo heb ik nog jaren kunnen werken, waar we heel dankbaar voor waren.

De liefde van God en Zijn trouw zijn oneindig.

 

 

Kans van God

In september 2016 stelde de neuroloog voor om een traject in te gaan voor diepe hersenstimulatie (DBS). Eén op de honderd patiënten komt hiervoor in aanmerking. Het was natuurlijk een ingrijpende operatie, maar ik ging er direct op in en twijfelde niet of ik het wel moest doen. Ik zag het als een kans van God. Zus vond het wat spannender, ook omdat ze wel eens had gelezen wat er allemaal mis kon gaan. Maar met God durfden we wel wat aan. Hij had het overzicht en we rekenden erop dat God deuren zou sluiten als opereren niet goed zou zijn. Maar ik bleek ook na de vooronderzoeken een geschikte  kandidaat.

De operatie was pittig omdat je gedeeltelijk bij bewustzijn blijft. De nacht voor de operatie had ik het echt benauwd. Ik deed geen oog dicht en twijfelde ernstig over mijn beslissing. Dat waren eenzame uren waarin ik alleen nog maar kon bidden. Voor de operatie wordt de medicatie afgebouwd, die maximaal was. Mijn lichaam was totaal onwillig, onrustig en slecht in controle. De operatie zelf heb ik als heel zwaar beleefd. Ik was al snel enorm vermoeid maar moest steeds allerlei oefeningen doen. Nog nooit ben ik zo moe geweest.

Ook de tijd na de operatie was pittig voor ons beiden. In eerste instantie viel alles tegen. Na een week kwamen onze kinderen op bezoek, die hun vader ook vlak na de operatie hadden gezien. Ze zagen amper vooruitgang. We gingen meer lezen over deze operaties. En we schrokken alsnog.

Met God durfden we wel wat aan.

 

 

Pake Frâns

Gelukkig dat er mensen bleven bidden. En langzaam maar zeker kwamen de krachten weer terug. Eind november ben ik ingesteld op mijn soort van “pacemaker”, die verbonden is met de diepe hersenen. En ik ben vele malen beter nu. Dus de hoop op een stuk herstel is niet beschaamd. Wat blijft staan is dat de uiterlijke mens vervalt, maar dat de innerlijke van dag tot dag wordt vernieuwd. Ik voel me afhankelijker en kwetsbaarder in alles. Je hebt niks meer te verliezen en bent dan helemaal afhankelijk van God. Meer gericht op het onzichtbare (2Cor. 4:18). In Romeinen 5:3 roemt Paulus in de verdrukkingen omdat die volharding en beproefdheid uitwerken. Dit alles leidt tot HOOP die niet beschaamt omdat de liefde van God en Zijn trouw oneindig zijn.

Dit alles doet me denken aan mijn pake (Frâns). Hij werd 91, verloor 2 kinderen (van de 7) plus een groot deel van zijn gezondheid. Maar wat was hij een bijzonder mensenkind. Ik  kon hem de laatste jaren van zijn leven niet aantreffen zonder dat hij verdiept was in zijn Bijbel of één van zijn gedichtenbundels vol geestelijk voer. Zijn skûtsje (hij was schipper) heette “Op HOOP van zegen”. Daarmee leefde hij en ik ook.

Geef een antwoord

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *

*

Inloggen
Nog geen lid? Wachtwoord vergeten?